In de kas hebben wij te maken met een levend product: de plant. Deze plant produceert niet alleen mooie aubergines, maar is ook een interessant product voor vele plagen, schimmels en ziekten. Hier worden wij als producent minder blij van. De plagen, schimmels en ziekten hebben een negatieve invloed op de opbrengst en kwaliteit van onze prachtige aubergines. Wij willen natuurlijk voorkomen dat de consument een aubergine koopt die onder de luizenpoep, rupsenvraat of schimmel zit. Om die reden moeten wij ervoor zorgen dat we een biologisch evenwicht creëren in de kas. Dit is een lastig proces, maar gelukkig komen wij een heel eind. Hoe wij dit precies doen? Je leest het in deze blogpost!
Biologisch evenwicht creëren
Wat betekent biologisch evenwicht creëren nou eigenlijk? Hiermee bedoelen wij dat de ‘slechte insecten’ en de ‘goede insecten’ in balans zijn met elkaar. Er mag namelijk best wel wat luis in de kas aanwezig zijn, maar dan moeten er bijvoorbeeld ook voldoende sluipwespen, galmuggen en lieveheersbeestjes aanwezig zijn zodat het niet uit de hand loopt. Een disbalans hierin kunnen wij ons niet permitteren met de schaal waarop wij aubergines telen, dit zal namelijk een te groot effect hebben op de productie en kwaliteit. Om dit te voorkomen grijpen wij soms in met gewasbeschermingsmiddelen. Dit zijn vaak biologische middelen die ervoor zorgen dat alleen de luis niet overleefd maar de ‘goede insecten’ wel. Om die reden corrigeren wij vaak plaatselijk. Door plaatselijk in te grijpen, geven wij de ‘goede insecten’ die overleven namelijk de kans om ergens anders in de kas de ‘slechte insecten’ weer op te zoeken. Op deze manier zorgen wij ervoor dat het leger aan ‘goede insecten’ een stuk groter wordt dan het leger van ‘slechte insecten’.
Benieuwd wat voor soort plagen, schimmels en ziekten bij ons in de kas voor kunnen komen? Wij zetten de meest voorkomende voor je op een rijtje:
- Bladluis
- Witte vlieg
- Trips
- Rups
- Spint
- Fusarium
- Mucor
De biologische bestrijders
Tegenwoordig zien wij dat veel bestrijdingsmiddelen verdwijnen uit het optiepakket. Daarbij komt ook nog eens dat de nieuwe, ontwikkelde middelen vaak langzaam toegelaten worden op de markt en in de praktijk gebruikt kunnen worden. Hierdoor zijn de opties beperkt. Dit zorgt er ook voor dat het voor producenten van gewasbeschermingsmiddelen steeds minder interessant wordt om dit traject aan te gaan. Hier maken wij ons als bedrijf zorgen over. Wereldwijd groeit de bevolking nog steeds en die heeft veel en kwalitatief goed voedsel nodig.
De verschillende biologische bestrijders die wij momenteel kunnen inzetten zijn:
- Lieveheersbeestjes
- Roofmijten
- Sluipwespen
- Galmuggen
- Roofwantsen
- Gaasvliegen
Scouten
Om een beeld te krijgen van welke plagen, ziekten en schimmels er in ons gewas aanwezig zijn, proberen wij ze zo goed mogelijk te ‘scouten’. Onze werknemers die de planten indraaien hebben verschillende signal clips bij zich, dit zijn fel gekleurde kaartjes.
Een paar keer per jaar krijgt het team uitleg over de verschillende aanwezige plagen, ziekten en schimmels. Een groene signaalkaart betekent bijvoorbeeld: Luis! Vervolgens steken we een kaartje aan een touwtje waar het gewas groeit. Dit doen we ook aan het begin van de rij, aan het betonpad. Zo kan de verantwoordelijke voor de gewasbescherming meteen op het betonpad zien waar een plek luis is gevonden. Op deze manier kan er zeer gericht biologische bestrijding worden uitgezet.
Het effect van ziekten en plagen
Het uitzetten van biologische bestrijders en het toelaten van sommige ziekten en plagen, zorgt er ook voor dat dit zijn sporen kan nalaten op het product. Als we bijvoorbeeld last hebben van trips, krijg je ‘tripskonten’ onderaan de vruchten. Dit zijn vlekjes op het product en daardoor ziet de aubergine er niet meer helemaal egaal, zwart-paars uit. Wanneer de vlekken te groot zijn, mogen ze niet meer verkocht worden en wordt het een klasse II. Over wanneer een product in een klasse II valt worden altijd afspraken gemaakt met de afnemers.
Een ander voorbeeld is schade van luis en witte vlieg, deze laten een plakkerige afscheiding achter op het gewas en dus ook op de vrucht. Dit zorgt ervoor dat ons product in de klasse II terecht komt of zelfs eindigt als afval. Rupsenvraat en schimmels belanden altijd bij het afval. Ondanks dat het percentage klasse II en afval erg laag is, is het toch zonde dat het weleens voorkomt dat er aubergines onder deze sortering vallen.
Een tripskont is namelijk niet iets waar een consument ziek van wordt, het is puur optisch. We werken allemaal aan een duurzamere wereld en hier werken wij als bedrijf heel graag aan mee, maar dan zal de algemene opvatting van een natuurproduct toch ook mee moeten veranderen!
Maximaal biologisch, dat is altijd het uitgangspunt!
Natuurlijk blijven wij de ontwikkelingen omtrent biologische gewasbescherming goed in de gaten houden. Mocht je verder nog vragen hebben over hoe wij onze gewassen beschermen, neem dan contact met ons op.